• kirsch
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘likeur’ voor het eerst aangetroffen in 1864 [1]
  • van Duits Kirsch [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kirsch kirschen
verkleinwoord kirschje kirschjes

de kirschm

  1. (drinken) een alcoholische drank die bereid wordt door gegist kersensap te destilleren
77 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]


  • kirsch
enkelvoud meervoud
kirsch kirsches

kirsch m

  1. (drinken) kirsch