kinesitherapeut
- ki·ne·si·the·ra·peut
- samenstelling van kinesie zn en therapeut zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinesitherapeut | kinesitherapeuten |
verkleinwoord |
de kinesitherapeut m
- (medisch) (beroep) paramedicus die door massage of door het aanleren van oefeningen een patiënt behandelt die problemen heeft met het bewegingsapparaat
- ▸ Concreet geeft de pas goedgekeurde wet verpleegkundigen de mogelijkheid om een deel van hun opdracht ‘te delegeren’ aan onbevoegde personen. Die omschrijft de wet niet, al sprak Vandenbroucke concreet over zorgkundigen, verpleegkundigen in opleiding of kinesitherapeuten.[1]
- Het woord kinesitherapeut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Bart Brinckman“Noodwet geeft verpleging ademruimte” (05/11/2020), De Standaard