fysiotherapeut
- Geluid: fysiotherapeut (hulp, bestand)
- IPA:
- (Nederland): /ˈfiziʲoˌteraˈpœʏt/
- (Vlaanderen): /ˈfiziʲoˌteraˈpøt/
- fy·sio·the·ra·peut
- In de betekenis van ‘iem. die masseert of oefeningen laat verrichten om de lichamelijke conditie te verbeteren’ voor het eerst aangetroffen in 1956 [1]
- afgeleid van therapeut met het voorvoegsel fysio- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fysiotherapeut | fysiotherapeuten |
verkleinwoord | fysiotherapeutje | fysiotherapeutjes |
de fysiotherapeut m
- (medisch), (beroep) iemand die patiënten met verschillende lichamelijke klachten oefeningen laat doen die onder de noemer fysiotherapie vallen
- Toen Jan last had van zijn rug, ging hij naar de fysiotherapeut.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord fysiotherapeut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.