• kind·vrouw·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord kindvrouwtje kindvrouwtjes
verkleinwoord

het kindvrouwtjeo

  1. onnozele, onvolwassen en domme vrouw, maar vaak wel mooi en daardoor begeerlijk
    • Al bij opkomst kreeg ze een ovatie. Regina Spektor (36) doet zich graag voor als een giechelend kindvrouwtje dat zich verbaast over haar succes. Ondertussen snijdt de in Rusland geboren en op negenjarige leeftijd naar de VS verhuisde zangeres serieuze zaken aan in songs als ‘Older and Taller’, over verloren onschuld en ouder worden. Als klassiek geschoold pianiste is ze praktisch vergroeid met haar toetsen en kan ze haar teksten een maximum aan expressie meegeven, met vertrokken gezicht en glaszuivere stem. De begeleiding door cello, synthesizer en bedaarde drums was smaakvol; het publiek kreeg ze er muisstil mee. [2] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jan Vollaard 8 november 2016