• kin·der·toe·slag
enkelvoud meervoud
naamwoord kindertoeslag kindertoeslagen
verkleinwoord

de kindertoeslagm

  1. geld dat iemand met kinderen extra ontvangt
     Het OM onderzoekt of Bulgaren ook in Den Haag toeslagen hebben ontvangen waar ze geen recht op hadden. Het gaat daarbij om huur-, zorg- en kindertoeslag. In totaal zou zo'n 1 miljoen euro aan toeslagen ten onrechte zijn uitgekeerd.[2]
     Sinds twee jaar woont ze samen. Hoewel haar vriend de huur en de energierekening betaalt, heeft Priscilla elke maand moeite rond te komen van niet veel meer dan de kindertoeslag en een studielening. Ze heeft geen vaste baan, maar volgt sinds kort wel weer een mbo-opleiding aan het Albeda College in Rotterdam.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “OM: ook Bulgarenfraude Den Haag” (Vrijdag 15 november 2013, 10:43), NOS
  3.   Weblink bron “Albeda College: andere zaken belangrijker dan stemmen” (Vrijdag 19 februari 2010, 18:26), NOS