kinderhuwelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kin·der·hu·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kind en huwelijk met het invoegsel -er- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderhuwelijk | kinderhuwelijken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het kinderhuwelijk o
- huwelijk tussen kinderen of tussen een volwassene en een kind
Gangbaarheid
- Het woord 'kinderhuwelijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.