kinband
- kin·band
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinband | kinbanden |
verkleinwoord | kinbandje | kinbandjes |
de kinband m
- een strook stof of leer aan een hoofddeksel die onder de kin doorloopt met als doel dat hoofddeksel op zijn plaats te houden
- ▸ Maar er was nog veel meer dat tot grote, zo niet rampzalige gevolgen had kunnen leiden. Zo verloor de passagier na zijn lancering van de schietstoel zijn helm. Dat kon gebeuren doordat hij zijn kinband niet had vastgemaakt.[2]
- ▸ Een van hen is de piloot, de Engelsman King Cole. Cole gaat na zijn landing ordelijk en overdacht te werk. Hij vouwt de parachute, een geel reddingsvlot en zijn gewatteerde leren vliegerscap met kinband netjes op en verstopt die in een sloot, in de hoop niet te worden ontdekt.[3]
- ▸ De cap heeft een kinband zodat deze goed op het hoofd blijft zitten, en de meeste caps hebben aan de achterzijde een draai-klik-systeem waarmee de binnenband kan worden afgesteld, zodat deze goed op het hoofd past.[4]
1. een strook stof of leer aan een hoofddeksel die onder de kin doorloopt met als doel dat hoofddeksel op zijn plaats te houden
- Het woord 'kinband' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kinband" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Caspar Naber“Fransman raakt in paniek tijdens vlucht in straaljager en lanceert zichzelf” (14-04-2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron Gijsbert Wolvers“Pilotenpet uit WO II na 67 jaar terug bij familie Engelse piloot” (23-06-2011), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Paardrijhelm” (29/5/2020), Wikipedia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be