Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kil·koud
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kilkoud kilkouder kilkoudst
verbogen kilkoude kilkoudere kilkoudste
partitief kilkouds kilkouders -

Bijvoeglijk naamwoord

kilkoud [1]

  1. heel koud (zowel qua temperatuur als qua gevoel)
     Zevenenvijftig moeders, oma's, partners, vriendinnen. Die op straat in elkaar zakken. Die in bed liggen en nooit meer wakker worden. Die kilkoud verstenen omdat hun hart het niet meer doet.[2]

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Dit is letterlijk en figuurlijk hartverscheurend” (3 februari 2018), Het Parool
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be