keukenfornuis
  • keu·ken·for·nuis
enkelvoud meervoud
naamwoord keukenfornuis keukenfornuizen
verkleinwoord keukenfornuisje keukenfornuisjes

het keukenfornuiso [1]

  1. (huishouden) (kookkunst) kooktoestel met een kookplaat en een oven voor in de keuken
     Het keukenfornuis verspreidde een behaaglijke warmte en aangezien mijn ouders weer eens op reis waren, heerste er een vredige sfeer van rust en geborgenheid.[2]
     Het lek ontstond aan de gastoevoer van het keukenfornuis en veroorzaakte een kleine brand. Een honderdtal leerlingen werd onmiddellijk geëvacueerd terwijl de brand geblust werd. De schade aan de keuken bleef uiteindelijk beperkt en er vielen geen slachtoffers, aldus de politie.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915
  3.   Weblink bron “Atheneum in Schaarbeek geëvacueerd na gaslek” (Vrijdag 16 maart 2012 om 13:33), De Standaard