Nederlands

 
kerstliedjes zingen in de kersttijd
Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kersttijd kersttijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kersttijdm

  1. (kerst) de tijd rond kerstmis
    • De supermarkt heeft meer vernieuwingsdrift dan de simpele consument. Vooral in de kersttijd dringt dat gevoel zich op, maar het gaat het hele jaar door. Iedere week weer staan er ongeveer tien nieuwe of vernieuwde producten in de supermarkt. Glutenvrije pizza’s, cola met stevia, ovenfrikadellen, suikervrije peperkoek. Enzovoort, enzovoort. Kopen we al die nieuwe producten echt? [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen