kerstpakket

Nederlands

kerstpakket

Uitspraak

• Geluid:  kerstpakket    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kerst·pak·ket

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kerst  en  pakket 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kerstpakket	kerstpakketten
verkleinwoord	kerstpakketje	kerstpakketjes

Zelfstandig naamwoord

het kerstpakket o

1. (kerst) een samengesteld cadeau dat bijvoorbeeld een werkgever omstreeks Kerstmis aan zijn personeelsleden geeft

   • Als je een keer een explosieve kantoorlunch wil beleven - compleet met schuim in de mondhoeken en over de tafel vliegend serviesgoed - dan moet je voor de lol eens beginnen over het KERSTPAKKET en of dat niet kan worden afgeschaft. Geheid dat je collega’s je dan tot diep in april tot op het bot haten. Want het kerstpakket is heilig op kantoor. Ik durf te wedden dat als de aarde ontploft en we over 4.000 jaar weer voorzichtig beginnen met een meeting aan een statafel, er twee dingen als eerste zullen worden geregeld: een koffieautomaat, en een kerstpakket.  

2. (kerst) relatiegeschenk met Kerstmis

   • Nu de economie groeit, worden er meer en luxere kerstpakketten uitgedeeld. Al zijn ze in het westen van Nederland wat duurder dan in het oosten. Advocaten worden het rijkst bedeeld.  

Hyperoniemen

• relatiegeschenk

Afgeleide begrippen

• kerstpakketdoos, kerstpakkettenmaker

Verwante begrippen

• kerstbonus, kerstgratificatie, paaspakket

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord kerstpakket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.