kerstbonus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstbonus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·bo·nus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstbonus | kerstbonussen |
verkleinwoord | kerstbonusje | kerstbonusjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerstbonus m
- (kerst) een extra beloning die de medewerkers van een organisatie krijgen rond de kerstdagen
- De kerstbonus bedroeg maar liefst 500 euro.