Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·fa·briek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkfabriek kerkfabrieken
verkleinwoord kerkfabriekje kerkfabriekjes

Zelfstandig naamwoord

de kerkfabriekv

  1. (religie) een openbare instelling die de materiële middelen beheert, nodig voor de uitoefening van de eredienst in de parochie.
    • De kerkfabriek heeft als opdracht en als taak de eredienst mogelijk te maken. 

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be