• ken·gu·ru·rot·ter
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief               kengururotter     kengururottene  

kengururotter mv

  1. (knaagdieren) (taxonomisch) wangzakmuizen, zakmuizen, muisgoffers
  2. (buideldieren) (taxonomisch) kangoeroeratten, ratkangoeroes


  • ken·gu·ru·rot·ter
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief               kengururotter     kengururottene  

kengururotter mv

  1. (knaagdieren) (taxonomisch) wangzakmuizen, zakmuizen, muisgoffers
  2. (buideldieren) (taxonomisch) kangoeroeratten, ratkangoeroes