• kees·je

het keesjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kees
  2. dim. tant. (scheepvaart) dunnere kabel waarmee een dikkere kabel wordt overgehaald
  3. (voeding) soort dik rechthoekig gebak uit Amersfoort, dat het midden houdt tussen ontbijtkoek en speculaas
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord keesje keesjes

[B] het keesjeo