kauw fijn
- kauw fijn
- uit kauw (werkwoord) en fijn (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
fijnkauwen |
kauw (…) fijn
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnkauwen
- Ik kauw fijn.
- gebiedende wijs van fijnkauwen
- Kauw fijn!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnkauwen
- Kauw je fijn?
- Het woord kauw fijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.