Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kat·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kat (stam van het werkwoord katten) met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kattig kattiger kattigst
verbogen kattige kattigere kattigste
partitief kattigs kattigers -

Bijvoeglijk naamwoord

kattig

  1. onvriendelijk, de onaardige variant van assertief, en dat alles vooral als het over een meisje gaat
    • Het kattige meisje deed heel gemeen tegen haar vriendinnen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be