kasthomo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kast·ho·mo
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kast zn en homo zn , een verwijzing naar de uitdrukking uit de kast komen "publiekelijk kenbaar maken dat men een voorliefde heeft voor mensen van hetzelfde geslacht"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kasthomo | kasthomo's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kasthomo m
- (seksualiteit) (pejoratief) homoseksueel die dat niet publiekelijk bekend maakt
- Kaja’s echtgenoot Eirik is een broeierige kasthomo. Dat begrijp je direct als hij in het echtelijk bed gebiologeerd naar worstelen staart („kijk je alweer naar worstelen?”) en de avances van Kaja afwijst. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'kasthomo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Zwol, C. vanOngelukkig op zijn Scandinavisch (13 juni 2012) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-12-06