kastekort
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kas·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kas en tekort
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kastekort | kastekorten |
verkleinwoord | kastekortje | kastekortjes |
Zelfstandig naamwoord
het kastekort o
- (boekhouding) verschil tussen wat er in kas zou moeten zijn en wat er werkelijk aanwezig is
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kastekort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.