• kas·se·re
  • [A] Afkomstig van het Franse werkwoord casser (verbreken) met het achtervoegsel -ere
  • [B] Afkomstig van het Noorse werkwoord innkassere (incasseren) met het achtervoegsel -ere
Naar frequentie > 50000
vervoeging
onbepaalde wijs kassere
tegenwoordige tijd kasserer
verleden tijd kasserte
voltooid
deelwoord
kassert
onvoltooid
deelwoord
kasserende
lijdende vorm kasseres
gebiedende wijs kasser
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

[A] kassere

  1. overgankelijk schiften, weggooien
  2. overgankelijk ongeldig verklaren

[B] kassere

  1. overgankelijk incasseren


  • kas·se·re
  • [A] Afkomstig van het Franse werkwoord casser (verbreken) met het achtervoegsel -ere
  • [B] Afkomstig van het Nynorske werkwoord innkassere (incasseren) met het achtervoegsel -ere
vervoeging
onbepaalde wijs kassere
kassera
tegenwoordige tijd kasserer
verleden tijd kasserte
voltooid
deelwoord
kassert
onvoltooid
deelwoord
kasserende
lijdende vorm kasserast
(bijvorm): kasseras
gebiedende wijs kasser
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

[A] kassere

  1. overgankelijk schiften, weggooien
  2. overgankelijk ongeldig verklaren

[B] kassere

  1. overgankelijk incasseren