Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pot·ge·maakt
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen kapotgemaakt
verbogen kapotgemaakte

Bijvoeglijk naamwoord

kapotgemaakt

  1. (expres) vernietigd of onklaar gemaakt
    • Een kapotgemaakt stuk speelgoed kan niet worden geruild. 

Werkwoord

vervoeging van: kapotmaken…
verbogen vorm: kapotgemaakte

kapotgemaakt

  1. voltooid deelwoord van kapotmaken

Gangbaarheid