kapotbezuinigen
- Geluid: kapotbezuinigen (hulp, bestand)
- IPA: / kaˈpɔdbəˌzœynəɣə(n) / (6 lettergrepen)
- ka·pot·be·zui·ni·gen
- samenstelling van kapot bn en bezuinigen ww , leenvertaling van Duits kaputtsparen
De uitdrukking is voor het eerst in Nederland door de politieke partij PvdA geïntroduceerd, naar aanleiding van een toespraak van de bondskanselier Helmut Schmidt in 1982 (zie vindplaats hieronder).
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kapotbezuinigen |
bezuinigde kapot |
kapotbezuinigd |
zwak -d | volledig |
kapotbezuinigen
- inergatief (politiek) zo zuinig met geld (of iets anders) omgaan dat men uiteindelijk zichzelf schade berokkent
- ▸ Bolkestein zei in een interview met Nieuwsuur onder de indruk te zijn van het verhaal van het Centraal Planbureau, dat waarschuwt voor de gevolgen van te veel bezuinigen. Hij stelde: “Je moet nooit de economie kapotbezuinigen.”[1]
- ▸ Voor die hier bepleite overheidsinvesteringen is geld nodig. De PvdA is ervan overtuigd dat een beleid dat zich alleen maar richt op het terugdringen van het financieringstekort en dat enkel en alleen staat in het teken van ombuigen en bezuinigen, faalt en contraproduktief is. Teveel uitgeven is funest, maar teveel en ongericht ombuigen evenzeer. We laten onze economie niet "kapotbezuinigen", zei bondskanselier Schmidt onlangs in München op het SPD-congres.[2]
- Het woord 'kapotbezuinigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Annemarie Coevert“Asscher: begrotingstekort blijft in 2014 onder 3 procent” (2 april 2013) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Wim Meijer, Geld - PvdA gaat confrontatie met sombere cijfers niet uit de weg (29-06-1982) in: NRC Handelsblad, Rotterdam, p. 7.