kantooruren
- Geluid: kantooruren (hulp, bestand)
- IPA: / kɑnˈtoryrə(n) / (4 lettergrepen)
- kan·toor·uren
- alleen meervoud, samenstelling van kantoor zn en uren zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | kantooruren |
verkleinwoord | - | - |
de kantooruren mv
- vastgestelde periode dat er op een bureau wordt gewerkt
- De Katholieke Gezinszorg (KGZ) nam als eerste het initiatief tot een avond- en weekenddienst (Stichting Dienstverlening Thuiswonenden) zodat bijvoorbeeld de bereiding van maaltijden niet langer hoefde te worden afgestemd op de kantooruren van de verzorgenden maar op de behoefte van de cliënten. [1]
- periode waarin het gangbaar is dat op kantoren wordt gewerkt; sinds de tweede helft van de 20e eeuw: op werkdagen tussen 09:00 en 17:00 uur
- Voor mijn werk als ondernemer ga ik vaak naar netwerkbijeenkomsten en evenementen en die zijn meestal buiten kantooruren, dat komt goed uit. [2]
- buiten kantooruren
- tijdens kantooruren
- Het woord kantooruren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kantooruren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Veenis, M.& R. Oldenziel"6 Barsten in het bolwerk: de consumptie betwist, 1968-1980" in:Schot, J.W. e.a. (red.)Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 4. Huishoudtechnologie, medische techniek. (2001) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300672; p. 144; geraadpleegd 2017-04-21
- ↑ Titawano, L.‘Ik liet een Victoriaanse keuken inbouwen voor 45.000 euro’ (18 april 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-04-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be