kankerhoer
- Geluid: kankerhoer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɑŋkərˌhur / (3 lettergrepen)
- kan·ker·hoer
- intensiverende samenstelling van kanker zn en hoer zn , letterlijk: prostituee die kanker heeft of wordt toegewenst
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kankerhoer | kankerhoeren |
verkleinwoord | kankerhoertje | kankerhoertjes |
de kankerhoer v
- (vulgair) (scheldwoord) verachtelijke vrouw
- ⚠️ Dit gebruik van het woord roept twijfels op over de gebruiker.
- Je bent een kankerhoer!
- ▸ Sandy steekt haar hand op. „Mag ik proberen te praten? Mijn zoon noemt mij een kankerhoer. Hij is echt agressief tegen mij, zegt ook houd je bek. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik vind het vreselijk.”[1]
- ⚠️ Dit gebruik van het woord roept twijfels op over de gebruiker.
- Het woord kankerhoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Derk Stokmans“Niet meteen de ik-boodschap opdringen” (7 oktober 2006) op nrc.nl