• kan·ker·her·rie
enkelvoud meervoud
naamwoord kankerherrie -
verkleinwoord - -

de kankerherriev / m

  1. (vulgair) erg luid en onaangenaam geluid
     Als ik de politie bel om te zeggen dat het bij de buren een kankerherrie is, zeggen ze dat ik begrip moet hebben.[1]
  1.   Weblink bron
    Tom-Jan Meeus & Geert Mak
    “De geruisloze oorlog in Bos en Lommer; Wachten op de Nederlandse rassenrellen” (22 juni 1991) op nrc.nl