kalfshaas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kalfs·haas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalfshaas | kalfshazen |
verkleinwoord | kalfshaasje | kalfshaasjes |
Zelfstandig naamwoord
de kalfshaas m
- (voeding) mals vlees afkomstig van de rugspieren in de lende van een jong rund
- ▸ De kalfshaas mag een tikje te droog zijn, de krokant gebakken zwezerik is perfect bereid.[1]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord kalfshaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Joep Habets“Polderwijngaard” (26 mei 2007) op nrc.nl