kakelend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kakelend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·ke·lend

Werkwoord

vervoeging van:	kakelen
verbogen vorm:	kakelende

kakelend

1. onvoltooid deelwoord van kakelen

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	kakelend	kakelender	kakelendst
verbogen	kakelende	kakelendere	kakelendste
partitief	kakelends	kakelenders	-

Bijvoeglijk naamwoord

kakelend

1. bezig met geluiden voort te brengen die passen bij kippen

   • Met opschriften als 'Kunt u ons de weg naar de Eemshaven vertellen meneer?', 'Fijnstof is dodelijk' en 'Deze kip uit Daarlerveen heeft wel stemrecht!' maakten leden van het actiecomité Geen Bioindustrie in Daarlerveen maandag tijdens een informatieavond in Hellendoorn duidelijk dat zij mordicus tegen het plan zijn voor de vestiging van een megakippenhouderij in het dorp. De actievoerders hadden zich bij deze gelegenheid als kakelende kippen verkleed, één droeg een skeletpak.  
   • Wat komt daar nou voor een vreemduitziende kip uit het kippenhok van Nicolette Kluijver (32)? Het dier is nogal groot uitgevallen en lijkt meer op een geit dan op een kakelende vogel. Nicolette zelf is ook verbaasd over het voorval en deelt een foto van de spraakmakende gebeurtenis op Instagram: ,,Wat een vreemde kip", schrijft de presentatrice erbij.  

2. (figuurlijk) bezig met babbelen

Synoniemen

• [2] babbelend, leuterend, keuvelend, kletsend

Gangbaarheid

• Het woord kakelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.