kletsend
- klet·send
vervoeging van: | kletsen |
verbogen vorm: | kletsende |
kletsend
- onvoltooid deelwoord van kletsen
- attributief gebruikt
- Hij sloeg met een scherp kletsend geluid zijn handen tegen elkaar.
- Ik hoor een groep kletsende en zingende jongeren naderen.
- bijwoordelijk gebruikt
- De dag wordt al kletsend doorgebracht.
- Het woord kletsend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.