kakelbont
- ka·kel·bont
- In de betekenis van ‘met vele, niet-harmoniërende kleuren’ voor het eerst aangetroffen in 1603 [1]
- samenstelling van kakel en bont [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | kakelbont |
verbogen | kakelbonte |
partitief | kakelbonts |
kakelbont [3]
- met veel schreeuwende, opzichtige, niet bij elkaar passende kleuren
- Het gezin is vagelijk gemodelleerd naar de personages in de tragikomische film Happiness van Todd Solonz. Maar waar Solonz de worsteling met het leven in dubbelzinnige penseeltreken schilderde, doen Guy Weizman en Roni Haver dat krachtig en niet mis te verstaan kwastend. In felle kleuren ook: de kostumering is een kakelbonte uitdragerij van wijd uitwaaierende ballroomjurken, dierenpakken, vintage brilmonturen en bloemetjesjurken. Subtiliteit is ver te zoeken. [4]
- van het karakter van iemand: druk, verward
- Het woord kakelbont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kakelbont" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "kakelbont" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kakelbont op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC rancine van der Wiel 14 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be