• ka·dre·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord kadrering kadreringen
verkleinwoord

de kadreringv

  1. de uitsnede van de werkelijkheid die een beeldend kunstenaar vastlegt
    • Om de perfecte kadrering te realiseren deed hij een paar stappen naar links terwijl hij aan het filmen was, waardoor hij tegen de tafel opliep die als altaar was ingericht. [1] 
    • „In de jaren zeventig, toen hij doorbrak, kreeg Paul wel eens het verwijt geen eigen stijl te hebben. Niets is minder waar: een Verhoeven-scene herken je uit duizenden. Aan de opbouw, de cameravoering en de kadrering. Het is altijd dynamisch, de beelden bevatten eigenlijk altijd een scherp randje.” [2] 
32 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]
  1. Pfeiffer, Ilja Leonard
    "Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 543
  2. De Telegraaf 18 jul. 2018 ’Verhoeven wil iets toevoegen aan de wereld’
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be