kaasburger
- Geluid: kaasburger (hulp, bestand)
- kaas·bur·ger
- In de betekenis van ‘broodje gehakte biefstuk met kaas’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1]
- samenstelling van kaas en burger [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaasburger | kaasburgers |
verkleinwoord | kaasburgertje | kaasburgertjes |
de kaasburger m
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kaasburger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.