kaaksbeen
- kaaks·been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaaksbeen | kaaksbeenderen kaaksbenen |
verkleinwoord |
het kaaksbeen o
- (anatomie) het benige deel van de onderkaak of bovenkaak
- De operatie zal in twee stappen verlopen. Eerst wordt het gezwel weggehaald en daarna zal het kaaksbeen van Liu hersteld worden. [2]
- De slachtoffers werden gedurende goed een half uur met metalen staven en knuppels bewerkt. Ze konden nadien op eigen kracht het kamp bereiken en werden door vrijwilligers naar het hospitaal gebracht waarbij minstens twee vluchtelingen het bewustzijn verloren. Er is sprake van gebroken ribben, schedelfractuur, een gebroken kaaksbeen, een gebroken oogkas en schaafwonden. [3]
- Het woord kaaksbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaaksbeen" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 16-11-11 Hulp is nabij voor vrouw met immense hoofdtumor
- ↑ De Standaard 23/01/2016 door hrt Vluchtelingen in Calais toegetakeld door gemaskerde mannen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be