• kår·bo·lig
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden kår en bolig
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kårbolig     kårboligen     kårboliger     kårboligene  
genitief   kårboligs     kårboligens     kårboligers     kårboligenes  

kårbolig, m

  1. een woning op het boerenbedrijf dat de boer nog behoudt na overdracht van zijn bezittingen aan zijn opvolger