jutmis
- jut·mis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jutmis | jutmissen |
verkleinwoord | jutmisje | jutmisjes |
- een mis die zou worden opgedragen aan de niet bestaande Sint-Jut (en dus nooi opgedragen wordt)
- ▸ Treurig is ook dat in andere Europese landen bodemas tot sint-jutmis zal worden toegepast onder snelwegen.[3]
- juttemis (uitspraakvariant)
- met sint-jutmis
van iets dat het nooit zal gebeuren; nooit
- Het woord 'jutmis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jutmis" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ jutmis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Thomas van Belzen“Green Deal bodemas zo lek als een mandje” (9 maart 2012) op cobouw.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be