juniorenkampioen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·ni·o·ren·kam·pi·oen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juniorenkampioen | juniorenkampioenen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de juniorenkampioen m
- (sport) de winnaar van een toernooi of competitie voor jongere spelers
- ▸ De Amerikaan (WTA-87) legde de Westlander (ATP-93) met veel powertennis zijn wil op. De Bakker, in 2006 juniorenkampioen in Londen, leverde direct zijn servicegame in en leek vanaf dat moment niet meer in een goed resultaat te geloven.[1]
- ▸ Grega Zemlja heeft Grigor Dimitrov op Wimbledon geklopt. De Sloveen won in de tweede ronde met 3-6, 7-6 (4), 3-6, 6-4, 11-9 van de juniorenkampioen van 2008.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord juniorenkampioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Sport“De Bakker kansloos tegen Blake” (Dinsdag 25 juni 2013, 13:56), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Sport“Dimitrov verliest marathonpartij” (Vrijdag 28 juni 2013, 15:45), NOS