junctuur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  junctuur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• junc·tuur

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Latijn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	junctuur	juncturen junctuurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de junctuur v

1. verbinding

Synoniemen

• cohesie, compound, vervlechting, samenstelling, aaneenvoeging, junctie

Gangbaarheid

• Het woord junctuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "junctuur" herkend door:

54 %	van de Nederlanders;
54 %	van de Vlamingen.