Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeugd·puist·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord jeugdpuistje jeugdpuistjes

Zelfstandig naamwoord

het jeugdpuistjeo dim. tant.

  1. een aandoening van de huid -vooral in het gezicht- die vaak de opgroeiende jeugd treft
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid