Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ja·co·bijn·koe·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jacobijnkoekoek jacobijnkoekoeken
verkleinwoord jacobijnkoekoekje jacobijnkoekoekjes

Zelfstandig naamwoord

de jacobijnkoekoekm

  1. (koekoeksvogels) Clamator jacobinus   een vogel uit de familie van de koekoeken. Het biotoop van deze soort bevindt zich voornamelijk in doornige, droog struikgewas of open bossen waarbij gebieden met dicht bos of extreem droge omgevingen worden vermeden
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie