• is·la·mo·foob
enkelvoud meervoud
naamwoord islamofoob islamofoben
verkleinwoord islamofoobje islamofoobjes

de islamofoobm

  1. iemand met een grote afkeer of angst voor de islam
    • De term islamofoob heeft vooral tot doel het debat over de islam te smoren.[1] 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen islamofoob islamofober islamofoobst
verbogen islamofobe islamofobere islamofoobste
partitief islamofoobs islamofobers -

islamofoob

  1. met een grote afkeer of angst voor de islam
    • Kennen we een islamofobe politicus?