inwonend
- in·wo·nend
vervoeging van: | inwonen |
verbogen vorm: | inwonende |
inwonend
stellend | |
---|---|
onverbogen | inwonend |
verbogen | inwonende |
partitief | inwonends |
inwonend
- in hetzelfde huis wonend
- Behalve de opvoeding van haar kroost nam zij ook 25 jaar de zorg voor haar inwonende moeder Jenneke op zich. [1]
- De bewoners van een huis aan de Rietmolenweg in St. Isidorushoeve mogen hun oudste hond eeuwig dankbaar zijn. Teefje Indy ontdekte vrijdagnacht als eerste dat de woonkamer onder de rook stond. Dankzij haar waarschuwing konden Erik, Indy, twee inwonende zoons van 18 en 21 en hond Beau tijdig het huis verlaten en de brandweer waarschuwen. [2]
- Huurders die een inkomen hebben onder de huurtoeslaggrens en een huurprijs boven de voor hen geldende aftoppingsgrens (afhankelijk van aantal inwonende gezinsleden 607 euro of 651 euro) kunnen voor bevriezing van de huur in aanmerking komen. [3]
- Het woord inwonend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inwonend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Tubantia Han Haveman 13-05-19 Briljanten echtpaar Polhoud in Rijssen: ‘Iedere dag is voor ons een cadeau’
- ↑ Tubantia Stan Waning & Martin Ruesink 15-12-18 Baasjes gewekt door hond Indy: ‘Een uur later en we waren er niet meer geweest’
- ↑ Tubantia Natasja de Groot 25-03-19 Honderdduizenden huurders in aanmerking voor verlaging of bevriezing huur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be