• in·ver·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord inverter inverters
verkleinwoord invertertje invertertjes

de inverterm

  1. apparaat dat een omkering (inversie) of andere essentiële verandering veroorzaakt te onderscheiden in:
  2. (wiskunde) (digitale techniek) maakt van een 0 een 1 en omgekeerd
  3. (elektrotechniek) omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom
  4. (elektrotechniek) verandert de frequentie van een signaal

inverter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van invert