invalid
- [A] Geluid: invalid (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ɪnˈvæl.ɪd/
- [B] Geluid: invalid (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪn.və.lɪd/
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
invalid | more invalid | most invalid |
[A] invalid
enkelvoud | meervoud |
---|---|
invalid | invalids |
[B] invalid
- Vanwege de associatie met de betekenis "ongeldig" wordt het woord in de betekenis "iemand met een beperking" tegenwoordig meestal vermeden. In plaats gebruikt men dan een aanduiding als "physically challenged person" of een variant die meer precies de aard van de handicap aangeeft.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
invalid | - | - |
[B] invalid
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to invalid |
he/she/it | invalids |
verleden tijd | invalided |
voltooid deelwoord |
invalided |
onvoltooid deelwoord |
invaliding |
gebiedende wijs | invalid |
[B] invalid
- overgankelijk een handicap of ziekte bezorgen
- overgankelijk (VK) vrijstellen vanwege ziekte of handicap
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "invalid" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be