stellend vergrotend overtreffend
invalid more invalid most invalid

[A] invalid

  1. ongeldig, incorrect,  invalide bn  (2)
enkelvoud meervoud
invalid invalids

[B] invalid

  1. (verouderd) gehandicapte, invalide, zieke
  • Vanwege de associatie met de betekenis "ongeldig" wordt het woord in de betekenis "iemand met een beperking" tegenwoordig meestal vermeden. In plaats gebruikt men dan een aanduiding als "physically challenged person" of een variant die meer precies de aard van de handicap aangeeft.
stellend vergrotend overtreffend
invalid - -

[B] invalid

  1.  gehandicapt bn 
vervoeging
onbepaalde wijs to  invalid 
he/she/it  invalids 
verleden tijd  invalided 
voltooid
deelwoord
 invalided 
onvoltooid
deelwoord
 invaliding 
gebiedende wijs  invalid 

[B] invalid

  1. overgankelijk een handicap of ziekte bezorgen
  2. overgankelijk (VK) vrijstellen vanwege ziekte of handicap
100 % van de Amerikanen;
100 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be