interlinguaal
- Geluid: interlinguaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪntərlɪŋˌɣwal / (4 lettergrepen)
- in·ter·lin·gu·aal
stellend | |
---|---|
onverbogen | interlinguaal |
verbogen | interlinguale |
partitief | interlinguaals |
interlinguaal
- (taalkunde) betrekking hebbend op meerdere talen tegelijk
- Het woord 'interlinguaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Dirk Delabastita e.a.“Algemeen letterkundig lexicon : vertaling” (vanaf 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron A.A. Weijnen“Nederlandse dialectkunde.” (1966), Van Gorcum & - Dr. H.J. Prakke & H.M.G. Prakke, Assen, p. 15