intergouvernementeel

  • in·ter·gou·ver·ne·men·teel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen intergouvernementeel intergouvernementeler intergouvernementeelst
verbogen intergouvernementele intergouvernementelere intergouvernementeelste
partitief intergouvernementeels intergouvernementelers -

intergouvernementeel

  1. tussen landsbesturen, van of over samenwerkende staten
    • Als de grotere lidstaten zoals Frankrijk en Duitsland hun vitale nationale belang bedreigd zien, zullen ze ook in situaties waar met meerderheid van stemmen wordt gestemd, in feite toch een soort veto kunnen uitbrengen. Dan krijgen we een Europese Unie die federaal is voor de kleinere lidstaten, maar intergouvernementeel voor de grote landen. [1]
    • De 18e Mei, de geboortedag van den czaar, is de dag, waarop verleden jaar de eerste "intergouvernementeele" konferentie is geopend. [2]