integreerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·te·greer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van integreren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | integreerbaar | integreerbaarder | integreerbaarst |
verbogen | integreerbare | integreerbaardere | integreerbaarste |
partitief | integreerbaars | integreerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
integreerbaar
- inpasbaar in een groter geheel
- - 'Als een kind op de kleuterschool leuke verhaaltjes vertelt zeggen de leidsters dat het fantasie heeft. Op de lagere school wordt ditzelfde kind creatief genoemd, maar de meesters zeggen er gauw bij dat het wel een neiging tot dromen heeft. Op de middelbare school heet zo'n kind moeilijk integreerbaar.' [1]
- - Volgens hem heeft Nederland meer dan de helft van de 500 vluchtelingen geweigerd die de UNHCR jaarlijks aandraagt voor verblijf in Nederland. Ze zouden niet integreerbaar zijn. „Alsof de UNHCR een wilde actiegroep is die in den blinde vluchtelingen voordraagt.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord integreerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.