intérêt
- in·té·rêt
- Uit Oudfrans interest “schadevergoeding, schadeloosstelling”, substantivering van de middeleeuws Latijnse werkwoordsvorm interest “het is van belang” (interesse “verschillen”). [1]
intérêt m
- interesse, belangstelling
- (economie) belang (in een bedrijf, investering)
- (economie) rente
- (juridisch) vergoeding
- dommages et intérêts: schadevergoeding
- nut, profijt
- ↑ intérêt (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .