• inn·snev·ring
  • Afleiding van het Noorse werkwoord innsnevre met het voorvoegsel inn- en met het achtervoegsel -ing
Naar frequentie 78837
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   innsnevring     m: innsnevringen
v: innsnevringa  
  innsnevringer     innsnevringene  
genitief   innsnevrings     m: innsnevringens
v: innsnevringas  
  innsnevringers     innsnevringenes  

innsnevring, m / v

  1. engte, vernauwing (bijv. bij een glass of een vaas)
  2. (figuurlijk) vernauwing (bijv. bewustzijnsvernauwing)
  3. (aardrijkskunde) (van een dal) vernauwing
  4. (medisch) (van een ader, de luchtpijp, de slokdarm, een wervelkanaal enz.) kanaalstenose, stenose, vernauwing
  5. (taalkunde) vernauwing (bij het spreken van bepaalde letters)
  6. (techniek) (van een geweerloop, van bepaald vuurwerk) vernauwing
  7. (verkeer) (van een weg) vernauwing


  • inn·snev·ring
  • Afleiding van het Nynorske werkwoord innsnevre met het voorvoegsel inn- en met het achtervoegsel -ing
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   innsnevring     innsnevringa     innsnevringar
innsnevringer  
  innsnevringane
innsnevringene  

innsnevring, v

  1. engte, vernauwing (bijv. bij een glass of een vaas)
  2. (figuurlijk) vernauwing (bijv. bewustzijnsvernauwing)
  3. (aardrijkskunde) (van een dal) vernauwing
  4. (medisch) (van een ader, de luchtpijp, de slokdarm, een wervelkanaal enz.) kanaalstenose, stenose, vernauwing
  5. (taalkunde) vernauwing (bij het spreken van bepaalde letters)
  6. (techniek) (van een geweerloop, van bepaald vuurwerk) vernauwing
  7. (verkeer) (van een weg) vernauwing