• in·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord inni
Naar frequentie 282

inne

  1. (om beweging) aan de binnenkant, aanwezig, binnen, binnenin, erbinnen, erin, in, intern, naar binnen
  2. (van tijd) binnen een tijdsspanne


  • in·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord inni

inne

  1. (om beweging) aan de binnenkant, aanwezig, binnen, binnenin, erbinnen, erin, in, intern, naar binnen
  2. (van tijd) binnen een tijdsspanne