ute
- ute
Naar frequentie | 201 |
---|
ute
- buiten (under de blote hemel, in de open lucht)
- «Barna var ute og lekte.»
- De kinderen waren buiten en speelden.
- «Barna var ute og lekte.»
- buiten de deur, uit huis (niet thuis, niet aanwezig)
- «Sjefen er ute.»
- De baas is buiten huis.
- «Sjefen er ute.»
- in buitenland, in het buitenland
- «Kjære landsmenn hjemme og ute!»
- Beste landgenoten in binnen-en buitenland!
- «Kjære landsmenn hjemme og ute!»
- [1]: gå ute og fryse
naar buiten gaan en kleumen
- [1]: ligge ute
buiten liggen
- [2]: være ute og handle
buiten de deur zijn en inkopen
- [2]: spise ute
uit eten
- ute
ute
- buiten (under de blote hemel, in de open lucht)
- buiten de deur, uit huis (niet thuis, niet aanwezig)
- in buitenland, in het buitenland