Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kla·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inklaring inklaringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inklaringv

  1. doen van aangifte van goederen waarvoor men invoerrechten moet betalen
    • Volgens Nikolaas Gyselbrecht van PiPa is het hele proces van de verkoop tot de inklaring in China volgens het boekje verlopen. Bij aankomst bleken de oorspronkelijke facturen echter vervangen door valse, waarop de Chinese douane de duiven in beslag nam. [3] 
    • Van Dieren, die destijds tapijt vervoerde, zag na de val van de Berlijnse Muur de goederenstromen richting Oost-Europa aantrekken. „We hoorden van onze chauffeurs dat ze meer dan dertig uur aan de grens stonden voor inklaring. In 1993 hebben we Van Dieren Riga opgericht, een volle dochteronderneming. Vanuit deze plaats in Letland wordt een flink deel van het voor- en natransport van containers via spoor of weg verzorgd. Ik kocht de eerste intermodale units in 1993 en heb dat langzaam uitgebouwd.” [4] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen